
Terborg

De bouw van het Kasteel Wisch in de 13e eeuw is de aanzet geweest voor de vestiging van de nederzetting Toe Borgh, dat “ter burcht” betekent, ofwel “bij het kasteel.”
Het kasteel lag op een gunstige plaats, aan de belangrijke handelsweg van Anholt naar de hanzestad Doesburg. De inwoners van Toe Borgh genoten bescherming van de Heer van Wisch, die het dorp op 23 april 1419, de naamdag van Sint Joris, stadsrechten verleende. Terborg had vanaf dat moment rechten om stadsmuren met poorten te bouwen, eigen rechtspraak, markten en tolheffing. Aan weerszijden van de huidige Hoofdstraat werden stadspoorten gebouwd. Aan de westzijde de IJsselpoort en aan de oostzijde de Zand- of Bergpoort. Ten noorden en zuiden van de stad werd een gracht gegraven en stadswallen opgeworpen. De loop van de grachten en wallen zijn nog te zien aan de loop van de Walstraat in het noorden en het Gravenpad ten zuiden van de Hoofdstraat. In 2019 vierde Terborg dat het 600 jaar stadsrechten had.
Het glujende peerd

Het glujende peerd (het gloeiende paard) is een sage die zich afspeelt in en om Terborg. Er bestaan meerdere versies van het verhaal, waarvan de volgende er één is.
De molenaar van de Paasberg, ten zuiden van de stad had een paard dat het nogal hoog in de bol had. Als veulen at het al geen gras, maar madeliefjes en haver. Toen het wat groter werd trippelde het en wiegde het met zijn kont. Andere paarden lachten hem daarom uit, maar dat deerde hem niets. Hij werd immers renpaard, of in ieder geval draaimolenpaard; het hoogste wat een paard in die tijd kon bereiken. Maar toen de molenaar hem toch inspande voor zijn wagen, werd het paard zo kwaad dat het als een gek begon te galopperen. Zo hard dat de vonken uit de pijp van de molenaar vlogen en in de zakken meel op de wagen terecht kwamen. Het hele zaakje vatte vlam, de molenaar sprong van de bok en het paard galoppeerde maar door, de Paasberg op. Uiteindelijk stortte paard en wagen in een diep ravijn, waarbij het paard zo hard met zijn poten sloeg dat hij zichzelf in de Paasberg begroef. De volgende dag troffen de mensen, die het paard en wagen opgroeven, nog slechts het gloeiende geraamte van het paard aan. Uit de ogen kwam een rode gloed. Het paard moest zo diep mogelijk begraven worden, maar daarmee was het verhaal niet afgelopen. Tot op de dag van vandaag groeit er niets op de plek waar het paard begraven ligt en verdort alles onder je ogen, wat je er poot. En ooit zal het gloeiende geraamte weer uit de Paasberg komen, om de molen in vuur en vlam te zetten. Althans, zo wil het verhaal. Gelukkig is de molen afgebroken, zodat deze geen gevaar meer loopt.
Terborg is tegenwoordig een rustig stadje. De Hoofdstraat is nog altijd de winkelstraat dat na een aantal grondige opknapbeurten weer in haar oude glorie bruist. Het Sint Jorisplein, aan het begin van de Hoofdstraat is een horecaplein geworden, met in de zomer gezellige terrassen.